Wat vind ík nu eigenlijk een goed boek?
Na mijn eerste ervaring met ‘Het behouden huis’ bleef ik de beklemming in de boeken van WF Hermans verbijsterend vinden. Ook al beweren velen dat Hermans milder is geworden in zijn latere werken, ik ervaar dat niet zo. In al zijn boeken blijft dezelfde boodschap doorklinken en is Hermans trouw aan zijn mening dat in een goede roman personages een bepaalde mening vertegenwoordigen over maatschappelijke, wetenschappelijke, culturele vraagstukken. De roman illustreert een overtuiging.
In de latere romans en verhalen worden de personages steeds meer karikaturen, de schrijfstijl beknopter, bijna schematisch.
En in zijn laatste boek ‘Ruisend gruis’ is weer een stukje surrealisme terug. Het experiment met ‘De God Denkbaar Denkbaar de God’ wordt eindelijk afgerond.

De woekerende handplant uit Ruisend gruis staat model voor een groeiend kankergezwel? Dan kreeg die parasiet Willem Frederik Hermans uiteindelijk ook te pakken. Een groeisel in de handpalm, in een ogenschijnlijk realistisch verhaal behoorlijk surrealistisch. Ruisend gruis is het allerlaatste boek dat Hermans schreef. Hij stierf op 27 april 1995. Het boek verscheen postuum.


Hermans’ polemieken bepalen nog altijd het beeld dat men van de schrijver heeft: Hij scheldt, tiert, beledigt zonder weerga. Velen baseren hun oordeel over WF Hermans op werk dat in de vijftiger en zestiger jaren een schok op literair gebied veroorzaakte. Pamfletten, brochures in eigen beheer uitgegeven, deden genoeg stof opwaaien. In ‘Mandarijnen op zwavelzuur’ werd deze brochure (links) tegen JB Charles opgenomen. Adriaan Morriën, overleden op 7 juni 2002, nam het voor Charles op.

Morriën, die na de dood van WF Hermans natuurlijk weer alle tijd heeft, publiceert zijn antwoord op Hermans’ aanval op JB Charles in 1996, ‘De gruwelkamer’, opnieuw. Wel een beetje oude koe.


En terugkijkend: in deze aflevering van De Tweede Ronde (1982) is alles nog koek en ei. Timmer stelt een bundel samen, waarin WF Hermans een ondersteunende opdracht met tekening schrijft. Hermans heeft veel op met Timmer, die in de tekening een sierlijke (droom)kolibrie op Timmers’ schouder zet. De bundel is nooit in de handel geweest. En uiteindelijk werd de kolibrie vervangen door een condor.

En dus verscheen in eigen beheer een tweede brochure. Vol trots schonk Hermans’ vader dit gesigneerde exemplaar (nr. 56 van 500) aan oom Gerard, die dit boekje al langer voor mij had gereserveerd, waarvoor veel dank! “Waar Wim aan begonnen was…….., een uitgave in eigen beheer…!”, aldus de oude Hermans.

Het zou tot 1964 duren voor ‘Mandarijnen op zwavelzuur’ als lijvige polemiek zou verschijnen en waarin de stukken uit beide brochures werden opgenomen. Thomas Rap, 2de, herziene en uitgebreide druk (2de duizendtal). De 1ste druk was nog altijd in eigen beheer omdat er geen uitgever te vinden was die de scherpe teksten van WF Hermans durfde te publiceren.

Fenomenologie bedrijven als wetenschapsbeoefening was niet Hermans’ tak van bedrijf. Het fenomeen erosie krijgt bij Hermans een natuurwetenschappelijke benadering. Maar schrik niet: zijn verhandeling uit 1960 is leesbaar voor iedere leek.
Verreweg het meest gelezen boek van WF Hermans. De Tweede Wereldoorlog als decor. Hermans’ navrante kijk op de werkelijkheid schittert in deze roman. Is het de verwarring van het welhaast onbestaanbare tegenover de onbetwistbare historische feiten, door Hermans beschreven, die elke plot zo boeiend maakt in zijn werk? Neem het volgende citaat:
‘Eind augustus las hij in de krant dat er een vliegtuig brandend neergeschoten was boven Amsterdam. Het was neergekomen op het Legmeerplein, had een perceel volledig verwoest…’
Osewoudt had op het Legmeerplein 25 lll negatieven moeten afleveren die hij in opdracht van Dorbeck ontwikkelde. De negatieven waren door hem verknoeid: er was niets op te zien.
‘….Mevrouw, weet u ook of er veel slachtoffers zijn geweest? -Twaalf mensen dood, meneer. De hele familie Jagtman die op drie hoog woonde is omgekomen.’



(De namen van deze leerlingen zijn bij de webmaster bekend)
1939: Klas 3b van de LJ Costerschool, Karel du Jardinstraat in Amsterdam, waar de vader van WF Hermans leraar was. Derde van rechts: Conny Cats, om het leven gekomen door een neerstortend vliegtuig (?) op haar ouderlijk huis aan het Legmeerplein. Een Engels toestel dat door Duits vuur werd neergehaald of andersom. Het is vier maanden na de tragische dood van Cornelia Hermans, Willem Frederiks zuster. Er werd over haar zelfdoding nadien thuis weinig gesproken. Kort voor de oorlog woonde de familie Cats in de Kribbestraat, de rivierenbuurt in Amsterdam. Enig onderzoek naar de precieze feiten is nog nog nodig
De oude heer Hermans was danig onder de indruk van de dood van Conny Cats, op wie hij bijzonder gesteld moet zijn geweest. Na de oorlog sprak hij er herhaaldelijk over, o.m. tegen een oud-leerling, die de kolen voor brandstoffenleverancier Wittop Koning aan de Jac. van Lennepkade bij de familie Hermans bezorgde. Mogelijk is het een manier geweest de dood van zijn dochter te kunnen verwerken. In ieder geval heeft het voorval WF Hermans ook niet onberoerd gelaten en gaf hij deze gebeurtenis mogelijk een plek in zijn roman. De in zijn verhalen vaak zo onwaarschijnlijke tragiek die de mensheid voortdurend ten deel valt, is hier zo uit de werkelijkheid gehaald. De familie Jagtman uit ‘De donkere kamer’ heeft een gezicht gekregen.
Na onderzoek zijn niet meer feiten boven tafel gekomen dan er waren:
Conny Cats was leerling van Johannes Hermans.
In een klas hoger zat een oudere zus: Liesje.
Conny overleed in de oorlog, op dramatische wijze.
De heer J Hermans bracht na de oorlog de gebeurtenissen herhaaldelijk ter sprake, wanneer een oud-leerling, bevriend met een klasgenote van Conny, bij de familie Hermans de kolen bezorgde.
De overleden kolenleverancier, die mij de klassenfoto ter hand stelde, kan niet alle feiten onderbouwen. Wel vertelde hij van de verschillende bezoeken aan Hermans prettige herinneringen te hebben overgehouden.
De oude heer Hermans was bijzonder gesteld op zijn overleden leerlinge. Van haar overlijden zijn geen documenten. Die zijn in de oorlog verwoest. Alle Catsen die hebben gereageerd op een rondschrijven meldden dat de familie uit Rotterdam afkomstig is. Van Conny Cats en haar zus weet niemand iets.
In de gemeentelijke kronieken wordt wel over bombardementen geschreven, zoals op huizen in de Legmeerstraat, maar niet over een neerstortend vliegtuig.
We blijven speuren.
Het is 12 mei 2005.
Tini, naast het meisje vooraan midden op de foto en inmiddels 80 jaar oud reageert op de foto. Zij heeft een vliegtuig zien neerstorten niet ver van “de oude RAI”! Ze is er met anderen op af gegaan en weet dat er naar de bemanning is gezocht door de Duitsers. Die ontkwam. Een geallieerd toestel dus. Ze was toen al van school en weet niet of Conny Cats daarbij om het leven is gekomen.
De hypothese blijft, de onzekerheid ook. We blijven speuren!
De oude heer Hermans was danig onder de indruk van de dood van Conny Cats, op wie hij bijzonder gesteld moet zijn geweest. Na de oorlog sprak hij er herhaaldelijk over, o.m. tegen een oud-leerling, die de kolen voor brandstoffenleverancier Wittop Koning aan de Jac. van Lennepkade bij de familie Hermans bezorgde. Mogelijk is het een manier geweest de dood van zijn dochter te kunnen verwerken. In ieder geval heeft het voorval WF Hermans ook niet onberoerd gelaten en gaf hij deze gebeurtenis mogelijk een plek in zijn roman. De in zijn verhalen vaak zo onwaarschijnlijke tragiek die de mensheid voortdurend ten deel valt, is hier zo uit de werkelijkheid gehaald. De familie Jagtman uit ‘De donkere kamer’ heeft een gezicht gekregen.
Na onderzoek zijn niet meer feiten boven tafel gekomen dan er waren:
Conny Cats was leerling van Johannes Hermans.
In een klas hoger zat een oudere zus: Liesje.
Conny overleed in de oorlog, op dramatische wijze.
De heer J Hermans bracht na de oorlog de gebeurtenissen herhaaldelijk ter sprake, wanneer een oud-leerling, bevriend met een klasgenote van Conny, bij de familie Hermans de kolen bezorgde.
De overleden kolenleverancier, die mij de klassenfoto ter hand stelde, kan niet alle feiten onderbouwen. Wel vertelde hij van de verschillende bezoeken aan Hermans prettige herinneringen te hebben overgehouden.
De oude heer Hermans was bijzonder gesteld op zijn overleden leerlinge. Van haar overlijden zijn geen documenten. Die zijn in de oorlog verwoest. Alle Catsen die hebben gereageerd op een rondschrijven meldden dat de familie uit Rotterdam afkomstig is. Van Conny Cats en haar zus weet niemand iets.
In de gemeentelijke kronieken wordt wel over bombardementen geschreven, zoals op huizen in de Legmeerstraat, maar niet over een neerstortend vliegtuig.
We blijven speuren.
Het is 12 mei 2005.
Tini, naast het meisje vooraan midden op de foto en inmiddels 80 jaar oud reageert op de foto. Zij heeft een vliegtuig zien neerstorten niet ver van “de oude RAI”! Ze is er met anderen op af gegaan en weet dat er naar de bemanning is gezocht door de Duitsers. Die ontkwam. Een geallieerd toestel dus. Ze was toen al van school en weet niet of Conny Cats daarbij om het leven is gekomen.
De hypothese blijft, de onzekerheid ook. We blijven speuren!
Bibliofiel en curieus

Fenomenologie van de pin-up girl (1950)
Hermans, vereenzelvigd met zijn moordende teksten, kon ook verschrikkelijk goed uitleggen. In dit essay uit 1950 bewijst hij zijn kwaliteit als fenomenoloog. Na 20 pagina’s heeft de pin-up girl niets meer voor de lezer te verbergen. Moge Hermans didactische kwaliteiten blijken uit het volgende fragment:
……Er bestaan evenwel foto’s en tekeningen van andere charmante onderwerpen. Men zou met evenveel recht kunnen spreken van pin-up orchideeën, pin-up zuigelingen, pin-up tijgers, pin-up molens en pin-up kerktorens. Dit is echter ongebruikelijk, hoewel genoemde objecten voor een deel in de publiciteit een rol spelen, verwant aan die van de pin-up girl……..
Na zo’n uitleg zou een gemiddeld garagebedrijf punaises te kort komen! Later werd het essay opgenomen in ‘Het sadistische universum’. (1964)


Mijn vader was boekbinder. Goud op snee, half leder, perkamijn, een springrug. Ik heb het allemaal langs zien komen. Dan is een in halfleder gebonden, gemarmerde, in twee kleuren gedrukte ‘Geyerstein’s dynamiek’(links) bij Dijl’s uitgeverij, 1982, onweerstaanbaar. 50 Eendere exemplaren, genummerd en gesigneerd.
Eigenlijk zijn het allemaal relikwieën die ik verzamel. Cornamona pers 1985, een liefhebberij van de te vroeg gestorven Geert Lubberhuizen. De bladzijden van deze ‘Relikwieën en documenten’ (rechts) zullen nooit worden losgesneden. Oplage in deze vorm: 50 stuks.

Knip en plakwerk in ‘Zwarte handel’, het zelf vervaardigen van zijn drukwerk, grappen en grollen uitgeven bij De Mandarijnenpers was niet ongebruikelijk bij WF Hermans. Dit is alweer de derde druk: 1500 exemplaren, na twee zeer zeldzame drukken van respectievelijk 5 en 10 stuks. Het hier volledig getoonde omslag moet uit een rijk geïllustreerd reistijdschrift zijn gekomen of iets dergelijks. De boekjes zagen er heel verschillend uit.





Onooglijk en klein was deze Motionpocket van 1969. ‘Het lek’ verscheen eerder in ‘Moedwil en misverstand’. Motion had het goed voor met de Nederlandse literatuur: Het boekje, zonder bladzijnummers, had één nietje.
Even onooglijk was ‘Hollywood’, 1970, ter gelegenheid van de Boekenmarkt verschenen.
Oktober 2004: In de Pieterskerk in Leiden wordt een traditionele boekenbeurs gehouden. Publiekstrekker is een prachtige Hermans verzameling, compleet met bronzen kop van Sylvia Quël in vitrines bij de ingang van de kerk. Antiquariaten toonden hun voorraden Hermans drukken. Bij ‘Cascaden en riolen’ (1986), 600 exemplaren genummerd, past wel een vlekje. En zelfs het vlekje is er duur.

Alweer Leiden: Nieuwjaarsgeschenk voor 2005, van het veilinghuis Burgersdijk & Niermans: ‘De onversleten wandelaar’. Ik ben niet altijd even consequent geweest in de maatvoering van de afbeeldingen op deze site. Maar inderdaad, dit is het kleinste boekje uit de collectie. Er werden er 750 van verspreid. Veel zijn ‘zoek en weggeraakt’, denk ik. Waar het over gaat?

Emanuel van Leeuwen legde zich toe op handgemaakte miniatuurtjes over vele schrijvers: MatchBoox. In een luciferdoosje een samengebalde zigzag gevouwen tekst van Nop Maas en tekeningen van Eric Coolen. Met liefde gemaakt. Maar… liefde maakt blind: Nop Maas hoest hier een gruwelijke tekst op vol fouten, stijlfouten, onlogische zinnen, onsamenhangende verbanden. De eerste zin: “………het overgrote merendeel van zijn generatiegenoten….”. De tweede zin: “Zo zat zijn oudere zus zat hem dwars….”. En dan zijn er nog tal van ongelukkige en slordige zinnen te vinden, maakt Maas verkeerd gebruik van tussen haakjes plaatsen van tekst, enz. Misschien zat Maas zat aan zijn tekst te werken? (Hier klopt het echt hoor).

In 1991 werden de reisaantekeningen uit ‘Hollywood’ uitgebreid en o.d.t. ‘Gitaarvissen en banjoklokken’ in een prachtig, door FA Janssen verzorgd boek opnieuw uitgebracht. Gedrukt bij Mercurius-Wormerveer, (waar mijn vader overigens ook het betere drukwerk bestelde), op 118 grs. Strathmore Writing Laid grijs van Lutkie & Smit Papier, 1100 exemplaren, om maar wat te noemen. Ik ben al weg van het schutblad!

Dit verhaal, oorspronkelijk getiteld: ‘Uitvinder’, geldt als het debuut van WF Hermans in kranten en tijdschriften. Het verscheen in het Algemeen Handelsblad, 6 april 1940. Reden om er een roofdruk van te maken door De Piratenpers. In zijn ‘Fotobiografie’ werd het handschrift ook al getoond.


Bijna identieke exemplaren van ‘De Zegelring‘. De eerste druk (links) kwam in 1984 uit. De speciale editie van 1988 was niet in de handel. Er waren 1100 exemplaren, bestemd voor gepensioneerde notarissen, cadeau gedaan door De Stichting tot Bevordering van de Notariële Wetenschap en de Stichting Notarieel Pensioenfonds.

Paulina uit Au Pair bezocht in juli 1987 de notaris. Elegance was er bij. ‘Au pair’ verscheen in 1989. Er moet een verband zijn, waarvan akte.


Op 17 juni 1996 kreeg ik ‘Conserve’, romandebuut van WF Hermans (1947) van mevrouw Kloots cadeau. 18 Juni, om 8 uur ’s morgens zette ik het in de kast en vertrok. Om 14 uur belde Trees, de buurvrouw: of ik maar snel thuis wilde komen. Er stroomde water boven de schuifpui uit het huis de tuin in. Een gesprongen waterleiding op de bovenste verdieping. ‘Conserve’: door zijn eigen titel gered?


Uitgeverij Conserve vierde haar 15 jarig bestaan op gepaste wijze en met toestemming van de erven Hermans. Bij het verschijnen, december 1998, werd ook een tweede druk van de essaybundel over de roman gepresenteerd. Uitgebreid natuurlijk.
De Boekenweek


Het boekenweekgeschenk 1993, ‘In de mist van het schimmenrijk’ is van WF Hermans. Maar liefst 592.000 exemplaren. Je vraagt je af of de tweede editie nog wel verkoopbaar was. Hoewel, uitgebreid en gebonden…….

Al in 1950 begon Hermans’ bemoeienis met de CPNB. ‘Een veelbelovende jongeman’, die Hermans. Ook ‘Het behouden huis’ werd ingestuurd. Luiken, Baartse en Polak zetten de hele geschiedenis op een rijtje. Dan blijkt hoe moeilijk het is om voor het Nederlandse publiek een geschikt cadeautje te kiezen.

Na de sterfdag van WF Hermans verschenen vele artikelen in de dagbladen; pagina’s lang aandacht voor de schrijver die vele malen de pers haalde. Iedere idioot die een journalist op straat tegenkwam, gaf zijn mening: Peter Winnen: wielrenner, Mr. Asscher: rechter, Frits Bolkestein: Europeaan, Leo Beenhakker: trainer. Het hele klasje van Bint braakte zijn mening uit. Interessant om de bonte verzameling commentaren bijeen te zien. Ik heb ze gebundeld.


Nu heb ik twee ‘Boeken der boeken bij uitstek’. De drukgeschiedenis van alle boeken van WF Hermans. Eigenlijk zo’n 500 Boeken der boeken. Een mand vol mandarijnen en een krat zwavelzuur. Smullen met deze publicatie van het WFH-i.

En de spanning stijgt: Hoe gaat het verzameld werk van WF Hermans eruit zien? En wie heeft de redactie? Ik voorspel een hoop polemiek van de overzijde! Geen ‘gekissebis’, zoals dat in de politiek heet en waarmee FA Janssen mogelijk in de war is.

Ach het is al begonnen: Het WFH-i schrijft een essaywedstrijd uit en het commentaar breekt los. “Zoethoudertjes over Hermans” (Waar heb ik dat eerder gehoord, bij één van de ‘Vier novellen’?) “Vriendjespolitiek”, of het inlossen van de belofte de belangstelling voor de schrijver WF Hermans bij jongere lezers te wekken? Ik lees het met veel plezier.

Overigens geeft ook ‘Het bibliografische universum’ geen uitsluitsel over de identiteit van de vertaler van dit boek: LA de Witt. De twijfel bestond al langer, maar er werd nog altijd uitgegaan van een pseudoniem van WFH. Na de beschrijving van Janssen en Van Stek zakte de prijs voor dit werkje (1947) aanzienlijk. De alliteratie in de titel misstaat niet, tussen de eveneens vaak allitererende titels van WF Hermans.

En hoe nu verder? Hermans dood, Leendert Stofbergen is niet meer. Een nieuwe huisstijl. De heldere omslagen, met of zonder afbeeldingen van weleer zijn afgedaan. De nieuwe softcolorlijn mag bij de aspirant-koper verwachtingen scheppen. Of de verwachtingen kloppen is niet van belang. En zo worden de verzamelde novellen opnieuw aan de man gebracht.


Ongetwijfeld zal een volgende generatie, misleid door het omslag van deze druk van ‘Onder professoren’, dit boek als boven onthouden.

Lucas Kroondijk houdt een warm pleidooi voor ten onrechte beschimpte en belasterde grootheden. Pim Fortuyn en Willem Frederik Hermans hebben moeten ervaren dat je eenmaal niet terecht beschuldigd, altijd met een besmet verleden blijft zitten, ook al heb je publiekelijk gelijk gekregen. Kroondijk leidt in 190 bladzijden zijn oproep tot het instellen van een Hof van Reputatie in met een intrige die welhaast een parodie is op ‘Onder professoren’.
Ken je Hermans’ roman niet, dan kan het boek hilarisch zijn. Maar zo zit het natuurlijk niet. Nu doe ik het liever zonder ‘Zonder professoren’ dan zonder ‘Onder professoren’ en is mijn vondst: ‘Honderd professoren’ een stuk leuker, vind ik zelf.

Wat is een verzameling zonder verhaal? Ogenschijnlijk onbelangrijke objecten kunnen voor de verzamelaar juist een speciale betekenis hebben. Deze Soma kreeg ik van Piet van Diepen, die zijn collecties uitdeelde voor hij stierf.
Dank je Piet!

Hoog tijd om Piet Hollander van de Willem van Boeijenschool bij te praten. Al maanden ligt dit boek in mijn auto, om voor hem het verlies van jaren geleden te compenseren.
Het gaat om de meest oorspronkelijke druk van ‘Het sadistische universum’, uit 1964, mogelijk ook om een latere druk. Ooit uitgeleend, omdat hij er zelf enthousiast over was, weet ik. Hij heeft het nooit terug gekregen en treurt er na al die jaren nog altijd oprecht om.
Wat Piet niet wist, was dat er een tweede universum verscheen. Met weer uiterst Hermansiaanse essays, dit keer geconcentreerd rond twee zeer uiteenlopende figuren: De logicofilosoof Wittgenstein en de omstreden Weinreb, een econoom, die zich liever gedroeg als arts, hulpverlener of psychiater en die tijdens de Tweede Wereldoorlog een discutabele rol speelde bij het registreren van Joodse patiënten, met alle gevolgen van dien.
En dat betekent dat ‘Het sadistische universum’ nu ‘Het sadistische universum 1’ moest gaan heten. En dat was niet het boek dat Piet kwijt was geraakt.
Misschien had deel 2, waarvan uiterst rechts een herdruk, beter meteen ‘Van Wittgenstein tot Weinreb’ kunnen heten. Dat had mij heel wat uitleg kunnen besparen aan de collega’s van Piet.

Nu is de kans groot dat Piet dit exemplaar cadeau krijgt, waar in ieder geval zijn favoriete Hermans essay in staat, maar dat niet het boek is dat hij ooit uitleende.
Vind je het goed Piet, dat ik het oplos, door het hele verhaal op de site te zetten? Wat je collega’s ook doen en ondernemen, ik denk je opgelopen trauma, met dit overzicht van de drukgeschiedenis van het gewraakte boek, een goede kans heeft geheel verwerkt te worden.
Ik wens je veel leesplezier en raad je, naast het herlezen van ‘Dag dokter’, ook de andere essays aan.
Dag meester!