‘De gedroomde maaltijd van WF Hermans’

Het fijnproevers leesboek

van Ronald Hoeben en Ellen Verbeek

Ileen Montijn

Het enige wat ik zou willen eten is een groene haring die niet ingevroren is geweest. De Nederlanders kunnen nergens meer tegen, die krijgen daar tegenwoordig haringworm van, maar ik heb er vroeger nooit iets van gekregen en zou dat ook nu niet doen. Nee ik eet die haring met niemand. Ik zou niet op mijn geweten willen hebben dat een ander er haringwormen van kreeg! Ik zou hem willen eten in een winkeltje dat je vroeger had in Amsterdam, vlak bij het Rokin: in de Langebrugsteeg. Diepgevroren kan ik ze hier in Parijs ook wel krijgen. Ook heb je hier Russische haringen, die lijken op de (oude) haringen, die je vroeger in Nederland had, voor de oorlog: die hadden heel lang in het zout gelegen. De familie van mijn vader woonde in Den Briel. Als wij die hadden opgezocht en we gingen terug, eerst met de stoomboot naar Vlaardingen, dan kochten wij daar een vaatje groene haring. Vlaardingen was een groot haringcentrum. Twaalf haringen – of vierentwintig – in zo’n houten vaatje, dat was iets heerlijks. Die diepvries is verschrikkelijk.