Willem Frederik Hermans voelt zich thuis in Brussel
Gazet van Antwerpen
22/01/94
W Persoon
Ruisend Gruis, zo zal Willem Frederik Hermans zijn nieuwste roman noemen, waaruit hij deze week in Brussel een aantal fragmenten voorlas tijdens de Middagen van Poëzie en Proza in het PSK. En hoewel er nog heel wat in handschrift staat, nu reeds is duidelijk dat het een ontspannen en vaak heel grappige Hermans wordt. Alhoewel, met Willem Frederik weet je het nooit. Hij is nu Brusselaar geworden, de haren grijs en dunnetjes maar zijn streken heeft hij niet verleerd.
Hij is achtereenvolgens Amsterdammer (volgens geboorte), Parijzenaar (na immigratie) en nu op bijna 73-jarige leeftijd een deftige Nederlander in Brussel geworden. Hij verklaart onomwonden dat hij van deze stad houdt:
“vooral omwille van die mooie 1900-periode, die ik hier nog terugvind in de architectuur“.
Bovendien herinnert hij eraan dat één van zijn vroege romans, De tranen der acacia’s (1958), voor de helft in Brussel wordt gesitueerd. Toevallig was dat ook het jaar van de Wereldtentoonstelling:
“en het was voor mij als Nederlander de eerste buitenlandse grootstad, die ik goed leerde kennen“.
En dat hij deze stad goed kent, hebben een aantal Brusselse schrijvers inmiddels aan den lijve ondervonden. Hermans liet er Parijs voor links liggen. Hij woonde daar op een boogscheut van de Arc de Triomphe en onderging deze stad als een verademing na zijn aftocht in het kleinburgerlijke Holland. Uiteindelijk zakte hij toch terug af naar een meer noordelijk alternatief.
“Omdat wij een jaartje ouder worden en ik en mijn vrouw onze zoon de gelegenheid willen geven ons wat vaker te bezoeken. Parijs ligt zo ver weg en nu kan hij op een dag op en neer“.
Of hij dan de meganormen en al die mogelijkheden van de Franse hoofdstad niet mist? Brussel is daarbij vergeleken maar een arrondissement en de Seine heet hier de Zenne?
“Ach, in het begin ga je twee of drie keer per week naar het theater, maar nadien zwakt dat wel af en Brussel heeft toch ook wat te bieden“, zegt hij.
Behulpzaam volk
Hermans woont nu in de buurt van de Square Montgommery in een huis uit het begin van deze eeuw. Precies wat hij wou, met een vleugje art nouveau en art deco, en hij voelt zich hier blijkbaar best thuis.
“Weet je, ik hou eigenlijk wel van die Belgen, ik vind het een behulpzaam volk“, zegt hij.
We zijn waakzaam, want je hebt er het raden naar of hij dat werkelijk meent. Bovendien vermijdt hij de begrippen Vlaming, Waal, Brusselaar. Te lang in Parijs gezeten of is het de Brusselse lucht en invloed?
“Nee, ik meen het. Belgen zijn individueel altijd erg ontevreden en zeuren wel vlug, maar ze zijn best aardig en dienstbaar. In Parijs kan je enkele tegen onvriendelijke en norse, ontevreden gezichten aankijken. Misschien is het daarom dat we naar hier zijn gekomen“. En hij doet de proef op de som met een ode aan wijlen koning Boudewijn.
“Dat was een aardige man. Ik was erg gesteld op koning Boudewijn. Toen hij mij destijds de Prijs der Nederlandse Letteren gaf, hebben we geruime tijd met elkaar gesproken en toen bleek dat jullie koning ook mijn boeken had gelezen. Het was hem niet zomaar voorgekauwd.” Hermans meent het echt en er is geen twinkeling in zijn ogen.
Smeerboel
Amsterdam, Parijs, Brussel. Is Willem Frederik Hermans dan een onverbeterlijk stadsmens. Haat hij het platteland?
“Ik denk dat ik me er vlug zou vervelen. Het is er ook een grote smeerboel geworden. Niet meer zoals vroeger, koetjes in de wei en waaiende bomen. Al die mestoverschotten, weet je, bah.”
In de stad zijn er toch ook mestoverschotten, je ziet ze misschien niet zo goed…?
“Ik kijk liever naar leuke dingen“, onderbreekt hij voorzichtig.
Zoals.
“Jullie art nouveau hier in Brussel. Dat is toch prachtig!“
In zijn biografie vernemen we dat Hermans in 1944 debuteerde en nog wel met een dichtbundel Kussen door een rag van woorden. Vlug weet hij te melden dat hij reeds in 1939 met literatuur bezig was en dat in 1940 zijn eerste verhaal is verschenen. Er volgden nog twee dichtbundels waarbij Overgebleven Gedichten, een verzamelbundel uit begin de jaren zestig.
Maar dan was het al proza en essays wat uit de pen kwam. De wetenschapper gespecialiseerd in fysische geografie, nam in 1972 ontslag als lector aan de Rijksuniversiteit in Groningen en trok naar Parijs. Hermans werd toen pas een fulltime schrijver, maar Nederland had inmiddels met hem een haat-liefde-verhouding gekregen, en omgekeerd.
Romans als De donkere kamer van Damocles vestigden zijn faam, maar hij had het goed verkorven in de academische wereld met Nooit meer slapen en vooral Onder professoren, waarin hij afrekent met voorbeelden van bedrog, onbenul en machtswellust. Hij toonde meteen ook het zinloze zoeken naar een wetenschappelijke waarheid.
Logica
Hermans wilde iets doen met taal op het beperkte terrein van de logica en de schijnzekerheden (cfr. De Brusselse dichter Freddi Smekens). In zijn intellectualistische omgeving stuitte dit op nogal wat afweer en afkeer, maar toch bleef het steeds weer uitkijken naar nieuwe geschriften. Soms werd er smalend gereageerd, vaak werd er “verstandig” niet gereageerd: met de bek in de pluimen, zegde hij ooit.
“Natuurlijk blijven ze mijn boeken kopen ook en zelfs de Nederlanders, ze begrijpen daar nu dat ik de ‘De Ware Weg’ aanwijs en ze beginnen te begrijpen dat politici oplichters zijn“, zegt hij vol overtuiging. Daar is dan de echte Hermans, die in zijn nog embryonale boek prachtige volzinnen schrijft, als een scherpzinnig waarnemer van kleine dingen die hij verwerkt tot een sublieme symboliek.
En de drukkingsgroepen dan?
“Ach kerel, die drukkingsgroepen dromen er enkel van op de anderen hun kussen te gaan zitten. Zie maar naar het Oostblok en wie zou over Clinton willen beginnen.
Voor mij is er maar één sympathieke politieker, en dat is Willy Claes. Dat is vast een kunstenaar want hij kent muziek“.
Kent u hem persoonlijk”
Hermans: “Van televisie, maar hij lijkt een fatsoenlijk mens. Daarbij, als ik dan om de tuin moet worden geleid, dan maar het liefst door een fatsoenlijk mens, die me ook nog sympathiek lijkt.“
Wim Persoon.
Voor de herpublicatie van dit interview werd toestemming verleend door de interviewer, waarvoor dank.