Utrechts Nieuwsblad, 15/03/83
Karl Breyer
Woedende Hermans verwerpt boycot van Zuid-Afrika.
Johannesburg – “Een culturele boycot van Zuid-Afrika door Nederland is in mijn ogen weerzinwekkend en krankzinnig. Ik heb dat al herhaaldelijk tegen journalisten gezegd, maar klaarblijkelijk is dat nog steeds niet tot Nederland doorgedrongen.”
Dat zegt de in Parijs levende, Nederlandse schrijver W.F. Hermans, die momenteel op bezoek is in Zuid-Afrika en daar als een kostbaar kleinood wordt behandeld.
Dat laatste is geen wonder, want Hermans zegt dingen die men in Zuid-Afrika uiteraard gaarne hoort, maar waarvan hij zelf ook volkomen overtuigd is. “Ik zal u zeggen waarom ik een dergelijke boycot krankzinnig vind,” zegt Hermans bij een glaasje rode wijn in de schaduw van een ‘wit-stinkhout-boom’ in de heerlijk aangelegde tuin van zijn Zuidafrikaanse uitgever Van Straten.
Hermans: “Het werkt helemaal niet zoals de mensen proberen te beweren dat het wel zou moeten uitwerken. Ten eerste kan ik me niet voorstellen dat één Afrikaner zijn mening wijzigt omdat Nederland het Zuidafrikaanse studenten moeilijk maakt in Nederland te studeren. Ten tweede: het gaat ten koste van de Nederlandse cultuur, die toch blij moet zijn dat aan het andere einde van de wereld mensen belangstelling voor onze cultuur hebben. En gesteld dat zij inderdaad invloed zouden hebben, dan strijk je met een Nederlandse boycot ook deze mensen tegen de haren in”.
“Nederland zou mijns inziens deze politiek moeten herzien en het moet tot grote lagen van de Nederlandse bevolking doordringen dat men met deze politiek een groot onrecht bedrijft. Een groot onrecht tegenover de Afrikaans sprekende blanke in dit land en tegelijkertijd tegen de Nederlandse cultuur”.
Een synopsis van een op 8 maart in het dagblad Trouw verschenen interview, die ik aan Hermans voorleg, maakt hem razend. Als hij de zin leest, dat hij gezegd zou hebben dat de Molukkers volgens hem ‘apart gezet moeten worden’ is hij werkelijk kwaad. Het is gewoon schandelijk, wat daar staat. Het……..
“Ik heb verder gezegd dat ik in 1951 een roman heb geschreven, waarin ik duidelijk op het probleem van de overbevolking heb gewezen. Toen had Nederland nog nauwelijks buitenlandse minderheden. Sindsdien heeft Nederland honderdduizend Marokkanen erbij gekregen. Hij weet de getallen niet precies in die orde van grootte) honderdduizend Turken en honderdvijftigduizend Surinamers. Men doet dan in Nederland alsof dat moet kunnen, alsof een multiraciale maatschappij iets is dat zo maar tot ieders tevredenheid uit de grond gestampt kan worden. Maar ik beweer dat die landen die door de loop van de geschiedenis een multiraciale maatschappij hebben, daar helemaal niet blij om zijn. Niet dat de ene groep de andere moet verachten, maar de mensen hebben verschillende culturele achtergronden, en deze mensen samen te smelten, dat is zeer, zeer moeilijk. Misschien zelfs onmogelijk.”
“In Nederland heeft men de neiging het zo voor te stellen, alsof dat alleen aan de kwaadwilligheid en de hoogmoed en de verwaandheid van de Europeaan is te wijten, maar dat is helemaal niet waar. Kijk bijvoorbeeld naar de islamieten. Zij belijden een ander geloof dan traditioneel in het Westen wordt beleden, en van hun kant hebben zij een grote minachting voor het christendom en in het algemeen voor de westerse tradities. Deze mensen zijn dus naar Nederland gekomen, niet omdat zij deze cultuur zo bewonderen, maar uit honger. Volgens mij zouden zij beter – vooral nu in Nederland achthonderdduizend mensen werkeloos zijn – naar huis kunnen gaan, eventueel op een redelijke basis met een premie, zoals dat in Frankrijk gebeurt. Zij zouden dan kunnen proberen hun eigen land op te bouwen”.
“Maar dat alles heeft uiteraard niets met de huidige problematiek en de situatie in Zuid-Afrika te maken. Mij wordt verweten dat mijn boeken in het Afrikaans worden vertaald. Het is duidelijk dat deze actiegroepen geen begrip van de situatie hebben. Twee van mijn boeken, namelijk De donkere kamer van Damocles en Nooit meer slapen, zijn niet vertaald, maar met een Afrikaanse inleiding in het Nederlands verschenen bij de uitgeverij Human en Rousseau”.

“Steeds weer blijkt dat Nederland en sommige Nederlanders zich zien als het geweten van de wereld, maar zelf geen kritiek kunnen verdragen. Ik erger mij mateloos over deze bemoeizucht van Nederland”.
Van apartheid en discriminatie heeft de schrijver Hermans in de korte tijd in Zuid-Afrika nog niets gezien. Maar hij wijst er dan ook uitdrukkelijk op, dat hij hier niet is om politieke redenen, maar om te spreken over de Nederlandse literatuur en over zijn eigen werk in het bijzonder. Hij zal lezingen houden in Grahamstown, Johannesburg, Pretoria en Kaapstad en hij zal ook met schrijvers zoals André Brink praten. Hij is de gast van professor Eliza Botha, van de uitgever Van Straten en talrijke andere bekende Zuidafrikaanse persoonlijkheden.