De prozaïst Hermans schreef aanvankelijk poëzie. Zijn realisme was ook voor zijn gedichten bepalend: “Lees maar, er staat niet wat er staat……” was niet op zijn gedichten van toepassing. Mistroostigheid, melancholie, verloren liefdes kom je in zijn bundels tegen in korte strofen. Hermans ontdekte dat zijn kracht in proza lag maar behield zijn belangstelling voor poëzie.


Hermans in de bres voor een vergeten dichter: Willem Godschalck van Focquenbroch. De belangstelling voor deze dichter is door Hermans gewekt maar de aandacht voor de inleiding van WF Hermans is verdwenen. De bloemlezing van Focquenbroch verscheen in 1946. De hele bloemlezing staat sinds 2004 op internet!



In dit lustrumnummer nogmaals Hermans’ Inleiding van de bloemlezing van Focquenbroch, aangevuld met veertien gedichten. Jan Helwig en zijn compaenen zorgen voor een fantastische hoeveelheid informatie rond de dichter. De link naar hun tijdschrift (mededelingenblad) wil ik niemand onthouden:

In het jaar 1946 verschijnt eveneens: ‘Horror Coeli en andere gedichten’. ‘Kussen door een rag van woorden’ werd erin opgenomen.

In de Helikon serie (nr 38) verscheen Hypnodrome (1947). Oplage: 1000 exemplaren, onder redactie van Ed Hoornik. De prijs voor een los deel: fl 1,90. In die tijd maakte WF Hermans deel uit van de redactie van het literaire tijdschrift Criterium




In oktober 2011 verschijnt het negende deel van de ‘Volledige werken’ van WF Hermans. Alle vier de dichtbundels zijn er in opgenomen.

Bij Cornamona Pers een bibliofiele uitgave van de door WF Hermans vertaalde gedichten van O. V. de L. Milosz. 150 Exemplaren op Ossekop en met vergulde snede, genummerd en gesigneerd door Hermans en door Lubberhuizen.

Titelblad van de bibliofiele uitgave van de door WF Hermans vertaalde gedichten van O. V. de L. Milosz. In twee kleuren gedrukt.

En dan zijn er natuurlijk nog de berenversjes van Sita van de Wissel uit:


Beertje Bombazijn werd bibliofiel uitgegeven in zeer kleine oplaag. Hier en daar duikt een beertje op. In “Letterlust” van Kees van Kooten en Ewald Spieker (2003) bijvoorbeeld.


L.E.O. Faes laat de rotgans WF Hermans zich verstrikken in zijn eigen dichtsels over het Beertje (Faes: BOM-b-AZIJN)