Spelletjes met WFH

Nee, hij liet niet met zich spelen. Norsheid, een kwade geest, beledigend, achtervolgingswaan, allemaal eigenschappen die WF Hermans werden toegedicht. Wat een onzin: Hermans speelde zelf. Hij had er reuze lol in met anderen te discussiëren. Vlijmscherp of bot? Misschien geen van beide. Humor, ironie en goedhartigheid waren beslist eigenschappen. En in Brussel kon hij eindelijk spelletjes doen met zijn kleinkinderen, zoals het iedere opa betaamt.

En zo krijg je steeds meer van die rariteiten.

Ja, het boek ‘Nooit meer slapen’ (1966) heb ik ook gelezen, zij het niet in het Engels, Estisch, Duits of Chinees, noch in de andere talen waarin het boek werd vertaald.

februari 2012

De blog van NRC-Boeken zorgt voor vermaak tijdens de lunch. We gaan “Flapraden” Hints met boeken o.i.d. dus. Titel en schrijver zijn weggelaten. Enig idee? Deze is toch niet zo moeilijk? ‘Het stenen bruidsbed’ van Harry Mulish natuurlijk. Het bed waar je nooit meer in wilt slapen. Het is een stenen flapdrol, het spelletje ook.

En is het idee nou zo nieuw? Was het niet ‘Oeroeg’ dat in 1948 verscheen, zonder schrijversnaam? Die moest je raden. De schrijfster was nog niet zo bekend en internet bestond nog niet. Dat boekje kreeg je nog cadeau in de boekenweek. Daar begint NRC niet aan natuurlijk.

Misschien kunnen de NRC-lezers het kaartje alsnog invullen en opsturen naar de redactie van NRC. Vul dan wel Hella S. Haasse in en niet Harry Mulish, dan bent u gegarandeerd prijswinnaar!

Ik hoop dat er talloos veel duizenden kaartjes worden gedownload en opgestuurd, ha, ha.

(Huug Schipper: schrijverskwartet)

U klikt toch wel als iemand een mandarijntje pikt, hoop ik?

(tekening: L.E.O. Faes)

En moet je dit nou bewaren of aan het studiehuis geven? Want ja, het literatuuronderwijs is natuurlijk een stuk leuker geworden.

Bekijk dit lesmateriaal maar eens. Een leerzaam sprookje, waarin op het eind gans wordt gegeten. De leerlingen waren er vol van, maar moesten na de maaltijd nog vragen en opdrachten doen van de meester.

De balorigheid van Faes maakt zijn azijn op het laatst nogal stroperig. Woordspelletjes met titels, altijd leuk als de creativiteit is ingedut.

Interessanter is de opdracht die het Driestar College te Gouda aan haar studenten voorlegt. Voel je je verbonden met het lot van Henri Osewoudt uit ‘De donkere kamer van Damokles’, kruip dan in de huid van advocaat of journalist en schiet hem te hulp. Haal je in 650 woorden Osewoudt uit de penarie, dan heb je een goed cijfer verdiend.

Deze ‘Literariteiten’ dan.

(1988) 

Van Gillissen en Busman. Links een ‘verdichtsel’, rechts een ‘vertekening’. En nu maar raden over welke twee titels van WFH’s boeken het hier in ’s hemels naam kan gaan. Een aanwijzing? Je hoeft alleen maar heilig in jezelf te geloven en absoluut niet één van die knappe koppen te zijn om te weten hoe laat het is! Indertijd kon je er bij Bruna aan duizend gulden boeken mee winnen.

(uit: Suum Cuique, schoolkrant Barlaeusgymnasium jrg. 79, nr. 1, sept. 2000)

anina en Martijn, waar kan ik mijn oplossingen naar toe sturen? Naar de schooldecaan misschien? Wie weet staat mijn naam dan wel in de volgende Suum Cuique……Oh ja, ik kon maar één visie vinden: de visie van het Barlaeusgymnasium.

Schaken met Arthur Muttah (De tranen der acacia’s).

Wie deed mee met de Hermanstest in de VPRO gids nr 44, 2005?

Welja: Rob Delvigne.

En was’ie goed?

Welnee!

Maar was de test wel gevalideerd?

Natuurlijk, dat kan je aan de VPRO wel overlaten!

Hier een gemankeerd vragenspelletje. De quiz verscheen op 1september 2011 bij de Hermanstentoonstelling in de Openbare Bibliotheek Amsterdam. Daar begreep ik iets niet van. De vragen zijn genummerd van 1 t/m 10, de antwoorden, op z’n kop afgedrukt om spieken te voorkomen, hebben de nummers 11 t/m 20. En dan, vraag 1, alias 11, wordt bij de oplossingen fout beantwoord. De Wolkenkrabber op het Victorieplein komt toch echt uit ‘De tranen der acacia’s’ en niet uit ‘De donkere kamer van Damokles’. Het antwoord is dus C in plaats van A. Vraag 7, alias 17 veronderstelt de stopzetting van de fototentoonstelling van Hermans’ foto’s in het Stedelijk Museum in 1986. De tentoonstelling bleef open.

Zou Bob Polak zo gek op errata zijn, dat hij met opzet fouten in eigen werk weeft? Maar nee: “Ik had 20 vragen ingestuurd, 10 zijn er gebruikt, genummerd van 1 t/m 10. De antwoorden hoorden bij 11 t/m 20”, zo meldde hij. En de tentoonstelling? Volgens Polak was de besluitvorming rond sluiting multi-interpretabel.  En volgens de krant?