De Volkskrant, 18/04/86
Erik van den Berg
Het Cultureel Supplement van NRC Handelsblad is een belangrijk medewerker kwijt: Willem Frederik Hermans heeft er geen zin meer in. Zijn laatste bijdrage aan de krant dateert al weer van oktober vorig jaar, en wat Hermans betreft blijft dat zo. Volgens hem heeft de NRC het er zelf naar gemaakt.
“Ik ben voortdurend alle mogelijke manieren dwars gezeten. Ik heb steeds moeten zeuren over betalingen. Het is eigenlijk te kinderachtig om in de krant te zetten. Ik denk ook dat het een smoes is, dat een hoop mensen van de NRC mij niet moeten.”
Hermans meent dat vooral hoofdredacteur Woltz hem de voet dwars heeft gezet. Hoe anders te verklaren dat de schrijver steeds vaker in zijn eigen krant aanvallen te verwerken kreeg? Een voorbeeld:
“In mei heb ik een rede gehouden voor het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie. Daar is in de Volkskrant uitvoerig over geschreven, maar de NRC heeft er zich met een uiterst lullig stukje van afgemaakt, terwijl de tekst een dag later in extenso is afgedrukt.”
Een slecht redactioneel beleid vindt Hermans.
Je gaat toch geen werk afkraken dat je pal daarop uitvoerig in de krant zet?
Ook de stukken van Camiel Hamans zitten Hermans niet lekker. In mei stelde Hamans in zijn wekelijkse NRC-column Over Taal dat Hermans (“onze nationale taal-, spelling- en stijlheemschut”) de Nederlandse taal zou verhaspelen. Hermans schrijft Homme’s Hoest en Filip’s Sonatine, en weet blijkbaar niet dat het Hommes resp. Filips hoort te zijn, schreef een triomfantelijke Hamans. De polemiek die hierop volgde en die in oktober tot Hermans laatste bijdrage leidde, sterkt de schrijver in de overtuiging dat de NRC-redactie hem liever kwijt dan rijk is. Hamans had van hogerhand gecorrigeerd moeten worden:
Die man deed mij de belachelijkste verwijten en slingerde me de ergste beledigingen naar het hoofd.
Een van de twee chefs kunst van de NRC, K.L. Poll, ontkent dat op de redactie enigerlei aversie tegen Hermans zou leven. “Hermans was boos over de honorering van een stuk. We zijn hem daarin nog een eind tegemoet gekomen, want we stellen juist hoge prijs op zijn medewerking. Dat heb ik hem ook in mijn laatste brief duidelijk gezegd. We hopen dat het nog goed komt, want het is zonde als het op een geldkwestie stuk loopt.”
Overigens is Poll van mening dat iedereen in de krant zijn mening kwijt moet kunnen. “Hermans gaat er van uit dat de krant een geheel is. Maar de verschillende redacties hebben niets met elkaar te maken. En als iemand van de kunstredactie zijn mening over een medewerker kwijt wil, dan moet dat kunnen.”
Het is niet waarschijnlijk dat Hermans op zijn mening terug zal komen.
Poll heeft het me wel gevraagd, maar niet op een toon die mij beviel.
Dat betekent niet dat de in Parijs wonende auteur uit de Nederlandse pers zal verdwijnen. Na zijn verbintenissen met Het Parool, Nieuwsnet en NRC Handelsblad heeft hij in het weekblad van André Spoor, de oud-hoofdredacteur van NRC Handelsblad, een nieuwe spreekbuis gevonden:
Volgende week staat er een mooi stukje van mij in Elsevier Magazine over die necrologieën van Jeroen Brouwers. Leest u dat maar eens.