Trouw, 31/12/71
Groningen – De schrijver W.F. Hermans erkent dat hij voor zijn lectoraat in de fysische geografie niet zo gek veel hoeft te doen, maar volgens hem is dat het gevolg van de opzet van dit vak in Groningen.
‘Fysische geografie is in Groningen een bijvak en bovendien is door de curatoren van de universiteit en het ministerie van onderwijs afgesproken dat Groningen op dit terrein geen research doet. Daardoor ben ik eigenlijk een heel goedkope kracht, want wij hebben geen groot instituut, zoals men elders heeft’.
Hermans heeft dit jaar tot nog toe geweigerd college te geven, omdat hij het onbeschoft vindt dat de studenten hun namen niet van tevoren aan hem willen opgeven. Het is echter niet zo dat hij zich in dit studiejaar op het instituut niet vertoond heeft:
‘Ik ben er zeker twee keer geweest om tentamen af te nemen’, stelt hij met voldoening vast. Ook houdt hij wel eens besprekingen op het instituut.
Het vak fysische geografie staat dit jaar op het rooster voor de periode september-december. Door dit bloksysteem (door de subfaculteit zelf ingevoerd) zou Hermans van januari tot augustus toch al geen college hoeven geven.
De taak van een lector bestaat trouwens niet alleen uit college geven, zegt Hermans. ‘U moet heus niet denken dat ik alleen romans schrijf. Ik heb ook verschillende publicaties over fysische geografie op mijn naam staan’. Hij noemt een studie over erosie en een boek over de overzeese gebiedsdelen. Dat laatste is wel niet puur wetenschappelijk, verklaart hij, maar ik had het niet kunnen schrijven als ik geen fysisch geograaf was.
‘Ik heb bovendien nog nooit iets geweigerd wat de subfaculteit mij vroeg’, aldus Hermans. ‘Ik kan er ook niets aan doen dat men mij niet zo vaak iets vraagt. De subfaculteit heeft destijds zelf besloten een wetenschappelijk medewerker naast mij aan te stellen. Ik heb me daar niet tegen verzet, maar ik had er evenmin om gevraagd. Ik ben ook bereid meer te doen, maar het zou onaardig zijn om te zeggen dat deze medewerker niet meer nodig is’.
Hermans heeft nog niets gemerkt van een onderzoek van het ministerie van onderwijs. Zoals bekend hebben de Kamerleden Van Leeuwen en Vermaat de minister vragen gesteld over de werkwijze van Hermans. Zelf weigert hij een antwoord te geven op de vraag of de met personeelstekorten kampende universiteiten zich dergelijke lectoraten kunnen veroorloven. Dat is een politieke vraag, oordeelt hij. ‘Er zijn overigens genoeg professoren die weinig onderwijs hoeven te geven. Dat neemt niet weg, dat zij op andere wijze nuttig kunnen zijn. Zo is dat nu eenmaal aan universiteiten’