Lector-auteur eist namen van studenten.
De Volkskrant, 29/12/71
GRONINGEN, 29 dec. – De Tweede-Kamerleden Vermaat en De Koning (AR) willen van minister De Brauw (Wetenschappen) weten of het juist is dat de Groningse lector dr. W.F. Hermans (fysische geografie) in het lopende studiejaar geweigerd heeft college te geven. (W.F. Hermans is bekend als schrijver van een groot aantal romans. De laatste is Herinneringen van een engelbewaarder). Volgens een bericht in de Groningse universiteitskrant zou dr. Hermans zich dit studiejaar nog niet op het instituut hebben vertoond.
Hij zou alleen college willen geven aan de circa 160 eerstejaars, die zijn college moeten volgen, als hem van te voren wordt opgegeven wie aanwezig zullen zijn. De meerderheid van de eerstejaars heeft in een vergadering besloten dat men dat college wel wil volgen maar anoniem. Het bestuur van de subfaculteit geografie is het oneens met de wijze waarop Hermans zijn onderwijstaak opvat en overweegt de lector een brief te sturen, waarin hem een “schrobbering” zal worden gegeven, zoals prof. dr. R. Tamsma meedeelt.
Dr. Hermans gaf tot voor twee jaar twee uur per week een hoorcollege in klimatologie, kartografie en meteografie. Op verzoek van de toenmalige eerstejaars heeft hij dat college vervangen door een responsiecollege, terwijl hij de stof van zijn hoorcollege per stencil beschikbaar stelde. Maar, aldus prof. Tamsma, Hermans vatte responsiecollege op in de betekenis van: de docent vraagt, de studenten geven antwoord.
Daartoe moesten de studenten steeds een bepaald deel van de stof bestuderen. Omdat dat volgens Hermans onvoldoende gebeurde, schafte hij ook de responsiecolleges af. Prof. Tamsma acht het onjuist dat de studenten geen gelegenheid krijgen om eventuele moeilijkheden bij de studie aan hun docent voor te leggen. De stof is voor de eerstejaars vrij moeilijk, meent hij.
Overigens, aldus de hoogleraar, is de gang van zaken niet nieuw. Hermans is in Groningen benoemd in 1958. In elk geval de laatste zes jaar verwachten we omstreeks half november altijd weer “gedonder”, zo zei prof. Tamsma. Hij zei ook dat in 1966 een medewerker voor Hermans is benoemd. Deze medewerker neemt nu tachtig percent van de onderwijstaak voor zijn rekening, en dr. Hermans maar twintig percent.
Commentaar van dr. Hermans:
“De studenten hadden iets tegen luistercollege’s. Daar kon ik wel inkomen, het is een domme bezigheid op te schrijven wat een ander vertelt en bovendien worden er bij dat opschrijven ook veel fouten gemaakt. Ik ben toen overgegaan op responsiecolleges, maar na een enquête door de studenten bleek dat de belangstelling minimaal was, terwijl ook de opgegeven stof niet bestudeerd werd. Dat was dus tijd verknoeien.
Ik heb aan het begin van dit studiejaar geëist dat ik de namen van de aanwezigen zou krijgen, maar door de telefoon is mij heel onbeschoft meegedeeld dat de eerstejaars dat weigerden. Ik heb geweigerd met anonymi te praten en geef dus geen college. In december heb ik het gebruikelijke tentamen afgenomen. Van de ruim 160 eerstejaars hebben 86 mensen tentamen gedaan en daarvan is ruim de helft geslaagd.
Een normaal percentage. Mogelijk lag het dit jaar iets hoger dan anders, omdat er veel tweedejaars bij waren, die de stof dus voor het tweede jaar behandeld kregen. Ik vind de toestand ook niet ideaal en heb een brief aan de subfaculteitsraad geschreven. Ik heb namelijk niets te zeggen over de plaats die mijn vak in het totale studiepakket inneemt.
De colleges die ik geef zijn samengeperst in de maanden september en januari. Voor het lopend studiejaar zou ik dus toch geen college meer geven, want mijn portie is op voor dit jaar. Wat er volgend jaar gebeurt staat nog niet vast”, aldus dr. Hermans.